Tegen niemand zeggen hoor, maar eigenlijk komt de outfit van Eline uit de ijzertijd. Daar reist ze namelijk ook graag naar terug. Op twaalfjarige leeftijd kreeg ze van een geschiedenisdocent de tip om eens te kijken naar de kampen van de Nederlandse Jeugdbond voor Geschiedenis. De docent proefde bij Eline al de liefde voor geschiedenis. De activiteiten van de NJBG bleken een hit en sindsdien is ze verslingerd aan de ijzertijd. Op veertienjarige leeftijd kwamen er de dagen bij het archeologische dorp Erve Eme in Zutphen bij en tja, van zo’n jonge meid kun je niet verwachten dat ze meteen een middeleeuwse outfit voor zichzelf naait, toch? Het pak uit de ijzertijd ging dus mee de middeleeuwen in. “Eigenlijk is er weinig verschil tussen de kleding in de ijzertijd en kleding van de arme middeleeuwer, maar ik neem me wel al een jaar voor nieuwe kleding te gaan naaien.”
Het leukst vind ik het om met de bezoekende kinderen aan de slag te gaan.
Re-enactment
Eline verplaatst zich het liefst in de arme middeleeuwer. “Hoewel veel mensen het leuk vinden juist de meer rijke mensen uit te beelden, vind ik het juist belangrijk om de arme kant te laten zien. Armoede kwam toch vaker voor dan rijkdom in die tijd.”
Op het erf zijn twee woonboerderijen, een deels ondergrondse hut, een groenten- en kruidentuin en een werkplaats voor de smid te vinden. Naast de ovens voor brood, roken en potten ligt de vuurplaats waar Eline vaak zit. “Erve Eme is vernoemd naar de nederzetting die hier rond 300 na Christus was. Aan de bezoekers laten we zien hoe mensen in die tijd leefden. We maken vuur, bakken brood en naaien kleding bijvoorbeeld.” Re-enactment heet dat met een mooi woord: het naspelen van de geschiedenis. Dat doet ze ook tijdens de activiteiten van de NJBG. “In Apeldoorn ligt midden in het bos het pre-historische dorp Haps. Daar worden de kampen gehouden, maar daar komen geen bezoekers, zoals hier op het middeleeuwse erf. Het leukst vind ik het om met de bezoekende kinderen aan de slag te gaan.”
Slapen in het stro
Het liefst gaat Eline naar Zutphen voor de speciale weekenden. “Als er festiviteiten zijn, dan komen re-enactmentgroepen uit het hele land hierheen om bezoekers te laten zien hoe ‘zij’ leefden. Het terrein staat dan vol met tenten van Franken, Saksen en Vikingen.” Gelukkig voor al deze enthousiastelingen mag het naastliggende terrein van de voetbalclub ook worden gebruikt voor het opzetten van de tenten. “Daar wordt dan ook het slagveld gehouden.”
Ook Eline blijft overnachten. “Daar achter de kippenhokken lig ik dan in het stro. Het liefst met een wollen deken, want andere dingen hadden ze in die tijd ook niet. Als ik dan hier ben, wil ik ook echt leven zoals toen.” Daarom is ook dat middeleeuwse pak er nog niet. “Het gaat niet erg snel met de hand. Ik wil dat het liefst historisch correct doen, in elk geval niet met een machine.”
In en uit die tijd
Wat dan ‘uit die tijd’ is, blijkt soms nog lastig te zijn. “In de middeleeuwen hadden ze al schrift, maar in de ijzertijd niet, dus die periode kun je alleen reconstrueren aan de hand van bodemvondsten. Soms wordt er iets gevonden waarvan je dan niet weet of het in die tijd ook echt in dit gebied werd gebruikt of meegenomen was uit hele andere gebieden. Mag je het bij het re-enactment dan wel of niet gebruiken? Veel dingen moet je zelf interpreteren.”
Het naspelen van de geschiedenis gaat sowieso trouwens maar tot bepaalde hoogte. “Vroeger was men echt hele dagen bezig met voorzien in de eerste levensbehoeften. Mensen waren de hele dag aan het werk op het land of waren druk met eten bereiden en spinnen en weven van textiel.”
Ook voor Eline zit er een grens aan de herbeleving: de kleding die na een paar dagen in de dorpen doordrenkt is van de geur van rook, gaat gewoon mee naar het ouderlijk huis: in de wasmachine ermee!
Foto: deverhalenmaker/Annemieke Dubbeldeman